Al meer dan 25 jaar werkt de kinderfysiotherapeut van de praktijk zeer frequent met kinderen met stoornissen in het autistisch spectrum, tegenwoordig veelal omschreven als kinderen met PDD-NOS en kinderen met de diagnose DCD
PDD-NOS staat voor pervasive developmental disorder – not otherwise specified. Samengevat een ontwikkelingsstoornis verwant aan een autisme contactstoornis.
De motorische en cognitieve ontwikkeling van kinderen met PDD-NOS loopt vaak achter bij leeftijdsgenoten. De motorische achterstand is met name zichtbaar in de grove motoriek (kinderen hebben moeite met balanceren) maar ook in de fijne motoriek (schrijven, knutselen). Dit wordt mede veroorzaakt doordat de verwerking van de zintuiglijke prikkels vaak is verstoord.
Zintuiglijke waarneming wordt ook wel sensoriek genoemd. Dit zorgt er voor dat er informatie binnenkomt over ons lichaam en de wereld om ons heen.
Er zijn verschillende soorten prikkels:
- prikkels uit de omgeving: tast, zien, horen, reuk en smaak
- prikkels uit eigen lichaam, zoals spier- en gewrichtsgevoel en het evenwichtsorgaan
- prikkels van de inwendige organen: longen, blaas , maag- darmkanaal en bloedvaten
Als deze prikkels niet adequaat verwerkt worden, kan het zijn dat kinderen de dingen anders ervaren. Prikkels kunnen versterkt of juist verminderd binnenkomen. Dit leidt vaak tot problemen. Het kennen van je eigen lijf is een essentiële basis voor een goede motoriek. Wanneer motorische activiteiten, zoals sport en spel, niet goed verlopen geven deze gemakkelijk aanleiding tot frustratie.
Het kind komt in conflict met andere kinderen, presteert matig en komt zo in een negatieve spiraal terecht. Iets wat je niet leuk vind zal je niet doen en hierdoor doe je er geen ervaring mee op. Ook de schoolresultaten blijven achter want je leert door ervaring.
De juiste aanpak van kinderen met genoemde stoornissen vereist veel kennis en ervaring om tot een goed resultaat te komen.
Behandelmethoden die de kinderfysiotherapeut in de praktijk gebruikt:
- SI (Sensorische Integratietherapie)
- Sensomotorische therapie
- recente therapieën, zoals COOP
COOP (Cognitieve Orientation to daily Occupational Performance), deze behandelmethode richt zich op functioneel trainen met veel herhaling en oefening van de taak.
DCD (Developmental Coordination Disorder) is een verzamelnaam voor een aantal kenmerken van licht gestoorde motorische functies. Zoals: een lage spierspanning, een grote bewegingsonrust, coördinatieproblemen of problemen met fijn motorische vaardigheden. Deze problemen kunnen apart voorkomen, maar treden veel vaker in combinatie op.
Soepel bewegen, praten, uit je woorden komen, jezelf aan- en uitkleden, tandenpoetsen, billen afvegen, met mes en vork eten, veters strikken, een bal gooien en vangen, met een pen schrijven etc. etc. Het lijkt allemaal zo gewoon dat kinderen deze vaardigheden leren. Echter, voor sommige kinderen is dat niet zo gewoon. Dat kunnen kinderen zijn met DCD. Kinderen met DCD hebben vooral problemen met het aanleren van (nieuwe) motorische vaardigheden. Zij hebben een achterstand in de algemene motorische ontwikkeling t.o.v. leeftijdsgenootjes. Ze worden daardoor gehinderd in hun dagelijkse doen en laten, zonder dat er een duidelijke (medische) oorzaak aan ten grondslag ligt. Leerproblemen komen regelmatig voor bij kinderen met DCD, alsook problemen op sociaal-emotioneel gebied. Deze kunnen tot uiting komen in een lage zelfwaardering (negatief zelfbeeld), faalangst, geringe motivatie en leiden soms tot teruggetrokken gedrag. Deze genoemde problemen hoeven niet te gelden voor ieder kind met DCD.
Voor de diagnosestelling wordt een motorische test fagenomen: de M-ABC = Movement Assesment Battry fot Children
De kinderfysiotherapeut neemt deze betrouwbare, valide test af die de motorische mogelijkheden van het kind nauwkeurig bepaalt. Er worden door het kind een aantal bewegingsopdrachten uitgevoerd. De manier waarop het kind dit doet wordt ook bekeken. Bovendien wordt tijdens de test het gedrag van het kind geobserveerd. Bijvoorbeeld: wanneer het kind faalangstig is zal dat de prestatie negatief beïnvloeden. Wanneer een kind goed gemotiveerd is zal dit de prestatie positief beïnvloeden.
Indien de M-ABC een twijfelachtige of niet-voldoende score laat zien, zal de kinderfysiotherapeut adviseren het kind te gaan behandelen/ coachen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen er NIET spontaan “overheen groeien”. De behandeling/coaching die wordt gegeven door de kinderfysiotherapeut is de NTT = Neuromotor Task Training.
De NTT is gebaseerd op wetenschappelijke inzichten in vier domeinen:
- het sturen van de beweging en de controle
- motorisch leren
- vaardigheidstraining
- aansluiten bij de leeftijd-leefwereld van het kind
Het oefenen gebeurt taak (task) gericht. Bijvoorbeeld een kind heeft vooral problemen in de schrijfbewegingen, dan worden dus de schrijfbewegingen geoefend! Het kind wordt inzicht gegeven in het (eigen) bewegen. De coaching vindt plaats in de eigen praktijk van de kinderfysiotherapeut en/of binnen de school.
Uit recent onderzoek is gebleken dat de motorische prestaties van een kind met DCD verbeteren door Neuromotor Task Training bij de kinderfysiotherapeut. Wanneer het kind aan de top van zijn/haar presteren is, waarbij er toch nog problemen worden ondervonden in het dagelijks leven, dan leert de kinderfysiotherapeut het kind de best mogelijke strategieën aan.
Duur van de Neuromotor Task Training
Na het onderzoek worden eerst negen behandelingen gedaan, waarna evaluatie volgt. Bij de evaluatie wordt de individuele vooruitgang van het kind en het effect van de kinderfysiotherapeutische behandeling (NTT) gemeten. Afhankelijk van de behaalde resultaten kan er een vervolg aan de coaching worden gegeven.